Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom
Kunst, Kunst en nog eens Kunst...
Roger |
Waar ‘t hart van vol is, loopt de mond van over, zegt de volkswijsheid en die is perfect toepasbaar op onze Mens van bij Ons die ik in deze bijdrage de revue laat passeren. Heel zijn leven heeft Roger De Wilde zijn vrije tijd aan Kunst gewijd, Kunst met een hoofdletter als het even mag. Kunst was en is voor hem zijn eerste liefde, een passie in het kwadraat. Zijn hart is gevuld met kunst, kunst en nog eens kunst. In mei 2012 bereikte Roger de kaap van de negentig lentes en dus dacht ik dat het goed zou zijn eens met hem te gaan babbelen. Ondanks zijn jaren is Roger nog erg bij de pinken. Zijn hardhorigheid speelt hem soms parten en sommige namen schieten hem niet altijd direct te binnen, maar dat is eigen aan de leeftijd, denk ik. Roger was onmiddellijk bereid om zijn verhaal te doen en op een zaterdagvoormiddag trok ik naar huize De Wilde op de Europalaan (vroeger Dendermondebaan). Ik kreeg zijn verhaal te horen, een verhaal dat begint op 13 mei 1922. |
Roger woont in het witte huis op de hoek van de Europalaan en de Waterstraat. We vinden een plaatsje aan tafel en Roger valt onmiddellijk met de deur in huis. Ik ben geboren in een kunstmilieu waar voor niets anders werd geleefd dan voor kunst, zegt hij.
Jeugd Roger had duidelijk dezelfde microbe. Ik kon bij manier van spreken sneller een borstel vasthouden dan een vork, lacht hij. Roger liep school in de gemeenteschool en in het zevende en achtste studiejaar zat hij bij Isidoor Boeykens. Ik zat altijd bij de drie eerste van de klas, vertelt Roger, en van het fonds voor meerbegaafden mocht ik op mijn veertiende verder studeren. Met mijn moeder trok ik naar Lokeren om me te laten inschrijven bij de Jantjes. De kennismaking met die school viel dik tegen, gaat Roger verder, en thuis gekomen zei ik tegen mijn ouders: daar begin ik niet aan, ik laat me daar niet begraven. Ik ben dus op mijn veertiende thuis gebleven en ik kreeg een opleiding als schilder bij mijn vader. zelfportret op zijn zeventiende |
Schilder |
Vader werkte samen met zijn broers. Via één van de broers, nonkel Gust, kreeg hij vele opdrachten in de kastelen en herenhuizen in het Gentse. Dat was de max, zegt Roger zovele jaren later. Reeds als kind was ik verzot om in de vakanties mee te gaan met mijn vader. In die sjieke huizen ontdekte ik kunstwerken waar ik als kind met grote ogen naar keek. Kunst in je huis was in die tijd een teken van rijkdom. Maar ook het werk dat mijn vader en zijn broers deden fascineerde me mateloos. | Heel vaak moesten ze muur- en plafondschilderingen restaureren en daar waren knappe dingen bij: wolkenhemels, jachttaferelen, mythologische figuren en zo. Daar kon ik uren naar kijken, zegt Roger. Het heeft Roger niet gespeten dat hij op zijn veertiende thuis bleef van school. ’s Avonds en soms in het weekend trok hij naar de beroeps- en nijverheidsschool in Lokeren om zich verder te bekwamen in bv. hout- & marmerschilderen. Een techniek die je zeker onder de knie moest hebben, wilde je aantreden bij de rijke mensen, vertelt hij. |
Academie |
||
Naast zijn beroepsopleiding wilde hij natuurlijk zijn kunsthonger stillen. Als jonge snaak trok hij vaak mee met vader Emile naar tentoonstellingen. Zijn vader was bevriend met heel veel kunstenaars uit de streek. Op die expo’s gaf Roger zijn ogen meer dan de kost en luisterde ook wat die mensen te vertellen hadden. In zijn jeugd trok hij ook naar de kunstacademie in Dendermonde. Ik was alles behalve een leek toen ik er toe kwam, zegt Roger, want ik had al veel geleerd, gezien en gehoord. Ik heb daar een heel goede opleiding gekregen. Vooral Marc Makken, een beeldhouwer die toegepaste kunst gaf, zag dat ik talent had. Toen de gebroeders Bosteels hun eindwerk over de urbanisatie van de stad Dendermonde voorstelden, kreeg ik van hen de opdracht een grote muurschildering te maken van 10 meter bij 3.5 meter, een groot middenpaneel met twee zijpanelen. Roger duikt in een map en toont me zijn ontwerp uit die jaren. | ||
Op de opening van de tentoonstelling was ook Herman Teirlinck aanwezig. Teirlinck was in die dagen directeur van Ter Kameren, het Hoger Instituut voor Kunst in Elsenen. Mijn leraar stelde me voor aan Teirlinck en die vertelde me dat hij erg onder de indruk was van de virtuositeit van de uitvoering. Om een lang verhaal kort te maken, gaat Roger verder, Teirlinck nodigde me uit in Ter Kameren. Zo’n uitnodiging sloeg ik natuurlijk niet af, dat kan je begrijpen, zegt Roger. Ik kreeg er een rondleiding en hij presenteerde me om als vrije student een aantal lessen te volgen. Vijf jaar lang trok ik bijna wekelijks naar Elsene. Wat ik daar geleerd heb, was voor mij echt een kering in mijn leven, bekent Roger. Waar ik vroeger heel braafjes schilderde, natuurgetrouw, leerde ik daar dat kunst iets is dat je ondergaat aan de hand van een gegeven en dat een beeld schept dat ontleend is aan dat gegeven. |
Oorlog & het leger | ||
Roger was van de klasse van 40. Hij was één van de vele jongeren die bij het aanbreken van de oorlog op de vlucht sloegen naar Frankrijk. Met de fiets geraakten ze tot in Rouen en daar werden ze op een trein naar het zuiden gezet. Roger heeft drie maanden verbleven in Anduze, een dorpje in de Cevennes in het zuiden van Frankrijk. Roger houdt daar mooie herinneringen aan over. Het was een prachtige streek en in het dorp lag het grootste bamboebos van Europa. We sliepen in een schuur van een groot domein en tussen de rotsen was er veel zwemgelegenheid. Daar heb ik leren zwemmen, gaat Roger verder, en een geluk dat Michel Van Laere bij mij was want die heeft me op een dag uit het water gehaald toen ik op het punt stond te verdrinken. Ook de plaatselijke schonen kwamen er ’s avonds baden in hun Eva-kostuum en ze geneerden zich hoegenaamd niet voor ons. Die rotsen, dat bamboebos en dat vrouwelijk schoon… ik had er inspiratie genoeg om te tekenen, lacht Roger. |
Na de oorlog is Roger vier maanden in het leger geweest in de kazerne van Hoogboom in Kapellen. Mijn geweer heeft altijd aan een haak gehangen, lacht Roger, ik heb daar niets anders gedaan dan portretten geschilderd van onze commandant en andere soldaten. Ik had zelfs een eigen kamer en mijn job was oppasser van een onbereden officier. Ik moest met hem naar feesten, moest hem een beetje gadeslaan en voor de rest had ik een vrijgeleide om de kazerne te verlaten wanneer het me paste. In de oorlog en de eerste jaren erna was er in het schildersbedrijf niet bijster veel werk. Roger zocht dan ander werk. Zo heeft hij 7 à 8 maanden gewerkt voor de Brusselse cinema’s. Daar moest hij grote affiches schilderen die op de gevels van de cinema werden gehangen. Daarna heeft hij een goed jaar gewerkt bij een schildersbaas. Dat was een mooi werk, herinnert Roger zich. In het kasteel van Beloeil moest ik bladgoud restaureren en daar was ik een acrobaat in. In 1946 is hij definitief thuis gebleven. |
Gezin | ||
Roger is getrouwd met Marie-Louise Mertens. Hoe heb je je vrouw leren kennen, vraag ik hem. Hij heeft de kans niet om te antwoorden want Marie-Louise, die heel de tijd zat te luisteren met een half oor, neemt het even van hem over. We hebben elkaar leren kennen in café ‘Den Hert’ in ’t Klusterke, zegt ze. Mijn moeder was twee keer getrouwd en Anna uit ‘Den Hert’ was mijn halfzus. Als het druk was, ging ik een handje toesteken zegt Marie-Louise. Iedere zondag morgen hing er zo’n groep jonge gasten aan den toog, vrieë pottenpakkers, voegt ze er aan toe, en Roger was één van hen. Ik heb er den besten uitgepakt, lacht ze nu, bijna zestig jaar later, alhoewel mijn schoonbroer Frans Van Malderen er niet voor te vinden was. Ik heb Roger leren kennen in 1953 en in januari 1956 zijn we getrouwd. We vonden een huis in de Dokter Armand Rubbensstraat naast ‘Miel Haen’ en daar hebben we dertien jaar gewoond. Onze drie kinderen zijn daar geboren: Emiel Ignace (1957), Bernadette (1958) en Vincent (1959). Roger had in de tuin een atelier in hout opgetrokken, herinnert Marie-Louise zich. Daar heeft hij ooit onze drie kinderen geschilderd als ze klein waren. De kinderen moesten zwijgen want dat schilderij was mijn nieuwjaarsgeschenk, zegt Marie-Louise, en ze hebben gezwegen. Het hangt nog altijd in het salon van huize De Wilde. |
Were Di | ||
Een hoofdstuk apart in het verhaal van Roger is dat van Were Di. Het begon allemaal in 1952, herinnert Roger zich. Een groepje Zeelse kunstenaars hielden in de Bovenschool (het huidige Parochiecentrum) een tentoonstelling: André Bogaert, Emiel De Wilde, Roger De Wilde, Robert Arens, Mil Vermeir, Marcel Van Driessche, Godfried Verheirstraeten, Gust De Lintdecker, Paul Verlent, Toon Thaey en Willy Van Langenhove. Het jaar nadien deden diezelfde mensen het nog eens over in de Kapellemis in De Deckerstraat. Naderhand werd een pint gedronken in ‘De Kroon’. Met vier man stonden we aan den toog: Willy Van Langenhove, Godfried Verheirstraeten, Robert Arens en ikzelf, vertelt Roger. En tussen pot en pint opperde ik het idee van de oprichting van een kunstkring in Zele. Dat idee scheen de anderen te bevallen. We spraken alle Zeelse kunstenaars aan en 1953 werd de kunstkring boven de doopvont gehouden. De stichters van Were Di. Een beeld uit 1954. V.l.n.r. Toon Thaey, Gust De Lintdecker, Paul Verlent, |
Were di kan je in ‘t Zils vertalen als ‘Wheir dou’, wat wil zeggen: ‘Doe je best’. De exposanten werden de stichtende leden en Robert Arens werd de eerste voorzitter van Were Di. De kring houdt jaarlijks een tentoonstelling met oktoberkermis, organiseert bezoeken aan tentoon-stellingen en gaat soms in groep schilderen. In 1960 werd er op mijn voorstel, zegt Roger, binnen Were Di gestart met een teken- & schildersatelier. | André Bogaert en ikzelf waren de eerste lesgevers, gaat hij verder. Via schepen Frans Bracke kon ik verkrijgen dat we enkele oude klassen van de vroegere weefschool konden gebruiken en tevens een gemeentelijke toelage kregen. André Bogaert is vrij vlug gestopt en werd dan korte tijd later opgevolgd door wijlen Bernard Matthys. |
Pieter Gorus | ||
De ‘Pieter Gorus’ is nog zo’n verhaal apart. In 1961 ligt er bij Christiaens op den dijk een klein binnenschip te koop. Ik had mijn oog daar op laten vallen, zegt Roger, en toen ik dat op de vergadering van Were Di vertelde, reageerde de voorzitter tamelijk hevig. Na een discussie gaf ik uiteindelijk toe dat het schip door de kunstkring zou worden aangekocht. Dat schip moest natuurlijk nog opgekalefaterd worden. Ik heb in de Pieter Gorus serieus wat tijd én geld gestoken, bijna ieder weekend was ik dat jaar daar mee bezig. In juni 1962 is het schip dan met veel toeters en bellen ingewijd. Ook al was de Pieter Gorus een prestige project van de kring, veel is er niet mee gebeurd, zegt Roger. Een paar keer vaarden we naar Rupelmonde om daar ten toon te stellen en ook bij de Dijkfeesten werd het gebruikt als exporuimte. We hebben ook eens een botsing gehad met de nodige herstellingskosten erbij. Heel het project is stilletjes verwaterd en in 1972 werd het schip voor een appel en een ei verkocht. De inwijding van de Pieter Gorus. Vooraan zie je de meter van het schip Margareta Talboom, |
Stichting Mijn schildersatelier had slechts 8 ezels want de ruimte die ik van de gemeente mag gebruiken is niet erg groot. En misschien was ik geen sant in eigen land, er was altijd belangstelling genoeg maar vaak waren het mensen uit de vreemde: van Wetteren, Lokeren, Sint-Niklaas, Antwerpen…ja, ik had zelfs een cursist die iedere week uit Limburg kwam. Hij blikt terug op vele mooie momenten en dan vooral de keren dat hij met zijn Stichting exposeerde in het gemeentehuis. En ook op zijn negentigste blijft hij doorgaan, nu al 52 jaar op zaterdagnamiddag en zondagvoormiddag. |
Expositie in 1985 n.a.v. 25 jaar Schildersatelier in de raadzaal. Jozef van Kerckhove, Marcel De Waele, Lode Buytaert, burgemeester Jozef De Bruyne, Paul Van Kerckhove, senator Etienne Cooreman, x, Roger De Wilde, Marie Louise Mertens en minster Jan Lensens |
Huis Roger woont op de Europalaan in een vrij opvallend wit huis. Hoe lang woon je hier al? vraag ik hem. O, van in 1969, antwoordt hij. Ik heb heel dat huis met mijn eigen handen gebouwd, zegt hij fier. In 1968 had ik door het inademen van spuitgassen een vergiftiging van de lever opgedaan. Ik kreeg overal uitslag en op advies van de dokter ben ik toen een jaar gestopt met mijn beroep als schilder. We hebben dan maar bouwgrond gekocht en ik ontwierp het plan van mijn huis. Jan Strynckx die toen een beginnend architect was in Zele heeft er zijn naam onder gezet. |
|
Exposities Ik kon het me niet permitteren met mijn schilderszaak om veel te exposeren. En overigens ik heb me nooit willen binden, ik wilde vrij zijn! Ik was maar aan één zaak gebonden en dat was de kunst! |
Hij troont me mee naar het heilige der heiligen, zijn schildersatelier. Een prachtige ruimte met heel veel licht en volgestouwd met werken van zijn hand. Al deze werken heb ik geschilderd zo maar voor mezelf, zegt Roger, zonder mijn kunst zou ik niet geleefd hebben, ik kan echt niet zonder. Ik heb een uitgebreide verzameling kunstboeken waar ik uren zoet mee ben. Kijken, kijken en vooral genieten. Dat is belangrijk, vindt Roger. We hebben altijd tijd vrij gemaakt om naar exposities te gaan in de streek, in Vlaanderen maar ook in Parijs, Londen, Amsterdam. Heel vaak vertrokken we dan ’s morgens vroeg en ’t was dikwijls al nacht toen we terug in Zele waren. Een paar keren hebben we in Parijs en in Londen overnacht maar voor het overige zwoeren we bij ‘Oost, west, thuis best’. |
Beelden Ook de beelden van de kalvarieberg van Zele-Dijk en de O.L. Vrouw van Zeven Weeën boven de Kouterkapel zijn van zijn hand geschilderd. |
Ignace Overal in huis vind je beelden van Ignace, de oudste zoon van Roger en Marie-Louise die in september 2000 aan een hersenbloeding overleed. Als ik de naam Ignace vernoem, blijft het even stil. Het is duidelijk dat Roger het nog altijd moeilijk heeft. Een Ignace wordt niet alle 25 jaar geboren, zegt Roger dan. Die had verdomd veel talenten, die kon alles: tekenen, schilderen, schrijven, muziek… En, gaat Roger verder, hij was uitermate verstandig, wat die allemaal wist, hoeveel talen hij kende, dat had geen grenzen… Maar ja, zucht Roger. Het loopt bij den twaalven. Vanuit de keuken hoor ik hoe het vlees ligt te spetteren in de braadpan. Wat is kunst voor jou? is mijn laatste vraag. O, dat is heel simpel, antwoordt Roger, kunst is alles dat eerlijk is. Een schilderij moet in evenwicht zijn, er moet een zekere balans in zitten. Ik merk dat dat de laatste jaren erg zoek is, gaat Roger verder, ik denk dat het een tekort is aan kennis. Kunstgeschiedenis, filosofie, kunstwetenschappen, anatomie… allemaal belangrijke fundamenten wil je aan kunst doen. |
||
k schaam me soms als ik zie met welke scharminkels sommige mensen durven buiten komen, zucht hij. Mijn werken zijn in evenwicht, die zijn wetenschappelijk verantwoord. Alles wat hier hangt, daar kan je niets afnemen noch iets aan toevoegen. Kunst is en blijft voor mij een samenspel van vakkennis, de geest en het gevoel. Bedankt voor den babbel, Roger! Mark De Block 21.10.2012 |
Roger was een tijd actief lied van harmonie Sint-Cecilia. |
||
Onderpastoor Snoeck |
||
© Mark De Block
afdrukken